In Haggai 1 kunnen we lezen over het verlangen van God dat Zijn huis gebouwd en hersteld zou worden. Terwijl het volk vooral bezig was met het verfraaien van hun eigen huizen, lag Gods tempel daar nog verwoest. De mensen hadden totaal verkeerde prioriteiten en dat was dan ook de reden dat er geen regen kwam en het land geen opbrengst gaf. (Hag. 1:10) Zegen ontvangen, zo blijkt uit dit stukje, heeft alles te maken met het stellen van de juiste prioriteiten en het willen herstellen van Gods huis.

Het verlangen van David

Lang voor de tijd van Haggai, toen er nog geen vaste tempel was, komen we het verlangen naar Gods huis al tegen bij koning David. Toen David van Jeruzalem zijn hoofdstad maakte, wilde hij ook de ark van God naar Jeruzalem hebben. Hij besefte dat de aanwezigheid van God onmisbaar was, en belangrijk voor voorspoed in zijn rijk. De ark werd opgehaald en na een feestelijke intocht, waarbij David danste en er veel muziek werd gemaakt, werd de ark in een tent geplaatst in Jeruzalem. Er werd door David een geweldige eredienst georganiseerd om God te prijzen en vervolgens ging iedereen naar huis. (1 Kron. 16:43) Maar toen David terugkwam in zijn mooie paleis en daar ging zitten, kwam er ontevredenheid in hem naar boven. Hij was niet ontevreden over hoe hij er zelf bijzat, zoals veel mensen dat wel hebben, maar hij was ontevreden over hoe Gód ‘woonde’: “Zie, ik verblijf in een huis van cederhout, maar de ark van het verbond van de Heere, onder tentkleden.” (1 Kron. 17:1)

David krijgt het verlangen om een mooie woning voor God te bouwen! Hoe zit dat met ons? Naar welk huis gaat ons verlangen het meeste uit? Met welk ‘huis’ zijn wij druk?

Genoeg mooie voorbeelden

De koningen uit de Bijbel die een goed getuigenis kregen en die gezegend werden in hun leven, hadden allemaal een ijver voor Gods huis en zij zijn daarmee een goed voorbeeld voor ons. Ik denk naast David ook aan koning Hizkia die de tempel reinigde, en zonder pardon alle dingen kapot liet slaan die daar niet in hoorde. Ik denk aan Josia die op jonge leeftijd de vervallen tempel weer begon te restaureren en ook een grote schoonmaak hield. En later, na de ballingschap, toen het volk terugkeerde naar Jeruzalem, was daar Nehemia, die alles opgaf voor dat ene doel: De herbouw van de stad van God en het huis van God. En Nehemia deinsde er niet voor terug om hard op te treden tegen degenen die het herstel en de terugkeer naar God in de weg stonden. En wat te denken ook van de tempelreiniging door de Makkabeeën, die door het Joodse volk vanaf komende donderdag wordt herdacht, tijdens het Chanoekafeest.

Ook vandaag de dag is er veel werk te verzetten voor Gods huis. Ik bedoel daarmee niet de kerkgebouwen. Die zijn vaak juist prima in orde. Maar hoe staat het met de Gemeente van Jezus? Is de heerlijkheid van God daarin zichtbaar? Zijn wij nog het zout van de aarde, dat smaak geeft en dat waar nodig irriteert? Net als bij het volk Israël vroeger, is er veel smaak verloren gegaan in de Gemeente door eigenlijk twee dingen: verval en onreinheid. Het verval van Gods huis treedt op als wij meer bezig zijn met onze eigen materialistische verlangens dan met de zorg voor Gods huis. De onreinheid komt binnen als wij niet optreden tegen verkeerde dingen die binnenkomen.

Opwekking komt met een prijs

Jezus was iemand die zeker wel op durfde te treden. Hij was niet alleen vol van genade, maar ook van waarheid. (Joh. 1:14) Toen hij zag dat Gods huis was verworden tot een commercieel handelsgebouw, aarzelde hij niet om de zweep te pakken en de tafels van de geldwisselaars omver te gooien. De discipelen herinnerden op dat moment dat er over de Messias stond voorzegt: “De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden”. Dezelfde Jezus die bewogen was met zondaren en met het uitschot van de maatschappij, was ook degene die het niet kon verdragen dat de tempel werd verontreinigd. En de eerlijke vraag is, zijn er ook vandaag de dag niet veel commerciële motieven in de Gemeente? Gaat het bij ons in de Gemeente om het hooghouden van de eer van God, of toch ook wel om onze eigen belangen?

Optreden tegen onrecht en afgoderij is niet populair, maar is wel vaak de weg naar opwekking, zoals we ook bij Koning Hizkia en Josia zien. Opwekking komt altijd met een prijs. Tegelijkertijd is er niets mooiers dan te bouwen aan Gods huis. Alles waar we aan bouwen voor ons eigen leven kan mislukken, maar bij de bouw van Gods huis hebben we zekerheid. Juist omdat we weten dat God het ten diepste Zelf is die deze bouw zal doen gelukken. Zijn Koninkrijk zal zeker komen en Zijn heerlijkheid zal de aarde gaan vervullen.

Waar begint het herstel?

Het bouwen en herbouwen van Gods gemeente moet van binnenuit komen, vanuit een sterke innerlijke overtuiging. Ik ben ervan overtuigd dat mensen zoals David, Hizkia, Josia en Nehemia een diepe relatie met God hadden. Je leest van deze personen hoe ze hun hart voor God uitstortten.

Zij wisten ook wat het was om zich voor God te verootmoedigen. Het waren leiders die zichzelf klein konden maken en daarom zagen ze ook de nood van het ontbreken van de heerlijkheid van God. Dat was precies waar bij Nehemia het herstel begon. En dat is uiteindelijk wat nodig is ook in onze tijd. Verootmoediging is nodig, zodat we Gods stem verstaan en de dingen in het juiste perspectief gaan zien. Alleen vanuit een houding van verootmoediging kunnen we zien hoever we als persoon, als gemeente, als volk zijn afgeweken. En dat zal zeker een verlangen geven om Gods tempel te herbouwen en te reinigen.

Dwars door een tijd van verval en crises gaat Gods plan door. Hij werkt aan op het herstel van alle dingen, maar het is wel van belang dat we als Gemeente voorbereid zijn op wat gaat komen. Laten we deze tijd daarom gebruiken om onszelf te verootmoedigen voor God, om te zien waar Hij mee bezig is en om mee te bouwen aan Zijn eeuwig Koninkrijk.

Loading